woensdag 28 november 2012

Drieluik gedicht - deel 3 - de Vader

“Vader luister, moet je horen
ben ik hiervoor soms geboren?
Elke dag is weer gelijk
Geef mij geld, u bent toch rijk?”

Mijn zoon kon niet wachten op mijn dood,
de verleiding was voor hem te groot.
Zijn hart was al bij mij vandaan
uit liefde moest ‘k hem laten gaan.

Mijn oudste zoon draagt plichtsgetrouw,
zorg over wat ‘k hem toevertrouw.
‘k Schep vreugd’ in wat hij voor mij doet
samen delend hebben wij het goed.

Toch is mijn vreugde niet compleet
zolang ‘k niets van mijn jongste weet.
Iedere dag blijf ik stil hopen
dat ‘k hem aan zie komen lopen.

Eind’lijk breekt die dag toch aan
dat ‘k hem tegemoet kan gaan.
De tranen laat ik vrijelijk stromen,
mijn jongste zoon is thuis gekomen!

Mijn oudste zoon voelt zich gegriefd,
denkt dat hij minder is geliefd.
Van beiden houd ik evenveel
maar toon dat individueel.

Ik geef je deze zekerheid:
mijn liefde raak je nooit meer kwijt!
Het zoonschap is om door te geven,
ook hij moet eens als vader leven.



















Dit gedicht is ook geplaatst op

Geen opmerkingen:

Een reactie posten