donderdag 29 november 2012

Drieluik gedicht- deel 2 - de oudste zoon

Mijn broer, de verpatser is weer thuis.
Met zijn erfenis verliet hij het huis,
verspilde ’t geld met vrienden en vrouwen.
Zo iemand is toch niet te vertrouwen?

Hij is weer terug, de lapzwans.
Buiten hoor ik al muziek en dans.
’t Gemeste kalf is zelfs voor hem geslacht
heeft mijn vader ooit aan mij gedacht?

Ik kan dit niet verkroppen, ben heel boos.
Mijn goede werken waren dus zinloos?
Kijk, daar komt mijn vader aangelopen,
wil graag dat ik kom, dat mocht hij hopen!

‘Kind, jij bent steeds bij mij geweest,
kom binnen nu, wij vieren feest.
Je broer heeft zijn plaats hervonden,
zich bekeerd van al zijn zonden.”

“Alles wat Ik heb, is toch van jou?
Daaraan zie je toch mijn grote trouw?”
Maar al te vaak, ‘k zeg het gewoon,
voel ik mij als de oudste zoon.



dit gedicht is ook geplaatst op:
http://www.gedichtensite.nl/dichters/gebruikersprofiel/userprofile/Karina%20Wiertsema

Geen opmerkingen:

Een reactie posten